Boomverzorging

Bomen moeten goed onderhouden worden. Dat betekent dat ze regelmatig op de juiste manier gesnoeid moeten worden.

 

Leibomen (dakplatanen, lindebomen, iepen, etc.) moeten minimaal één keer per jaar uitgeleid en/of gesnoeid worden om hun vorm te behouden.

Het regelmatig snoeien van fruitbomen zorgt voor een betere vruchtzetting. Veel bomen staan tegenwoordig niet meer op plaatsen waar ze zonder begeleiding of verzorging uit kunnen groeien.

 

In veel gevallen blijkt de groeiplaats niet groot genoeg: onze moderne wereld vraagt om een iets andere kijk op het boombeheer. Bomen in tuinen, parken, langs wegen of fiets- en voetpaden, en op landgoederen, in principe alle bomen die niet in de vrije natuur staan, moeten onderhouden worden.

 

De verschillende soorten van snoeien op een rijtje:

Begeleidingssnoei
Snoeien van jonge bomen om de juiste vorm te creëren en te behouden.

 

Onderhoudssnoei
Verwijderen van dood hout en zieke en/of zwakke takken. Ook vormsnoei.

 

Vormsnoei
b.v. leibomen, zuilbomen en dakbomen.

 

Verjongingssnoei
Meestal bij oude bomen, waarbij zeer veel dood hout in de kroonvoorkomt, vaak in combinatie met bemesting.

 

Knotten
Verwijderen van alle takken tot een bepaalde lengte b.v. knotwilg.

 

Kandelaberen
Alle takken innemen, zodat ze opnieuw uitlopen (meestal bij te grote bomen).

 

Fruitsnoei
Snoeien van fruitbomen zodat ze weer een optimale opbrengst geven.